zondag, juli 30, 2006

Dragen, sleuren, zwoegen...

De Picos-expeditie is bij de Spekulozen "gekend" voor het vele draag-en sleurwerk. Een portage van "den depot" naar het kamp duurt gemiddeld 2.5h en van het kamp naar de grotingang gemiddeld 2h. Vaak onder een loden hitte. Op naakte kalkrots. Iedereen heeft dan wel zijn/haar part van de blessures: (heel) pijnlijke knieen, (zwaar) verbrand door de zon, blaren, sneetjes en wondjes allerhande, bloed plassen wegens te weinig water drinken (denken we toch), ...

Alleen al dat zwoegwerk schrikt redelijk wat mensen af. En dan spreken we nog niet eens over de grot zelf. Gemiddeld 4 dagen ondergronds. In een bijna 100% vochtigheid, bij een temperatuur van 2 graden Celcius en in de tocht... Met een massa putten om uit te jumaren en met een equipement dat goed hangt, maar dan toch net op een andere manier dan wat je gewoon bent bij diverse opleidingen of wanneer je bepaalde "klassiekers" doet. En vaak is het jumaren of afdalen in eenzaamheid. Te veel wachten op elkaar betekent kou krijgen en veel te traag vorderen.
4 dagen ondergronds betekent ook bivakkeren. Slaapzakken die je droog dient te houden. Voldoende eten meesleuren. Eten dat je na enkele dagen al beu gegeten bent. En dan moet je nog water zien te vinden. En moet je proberen zo weinig mogelijk grot (zand) op te eten!
Met heimwee denk ik ook terug aan alle andere grotten, waar ik maar met 1 of 2 kitzakken hoefde rond te sleuren...


David D.R.